Ik dacht dat ik beter mijn best moest doen. Ik was op zoek naar ‘goed genoeg’ en naar bevestiging, in één of andere vorm. Toch bleef ‘het-goed-genoeg-land‘ onbereikbaar.
Als iemand me zei dat het ‘goed genoeg’ was, dan geloofde ik het zelfs niet. Of ik was bang dat het dit maar tijdelijk was. Dus bleef ik geven. Tot het genoeg was. Vooral mijn lichaam gaf dit aan met spanningshoofpijn, bloeddrukval, rugpijn, slapeloosheid,… Rationeel bleef ik het ontkennen. Maar op een gegeven moment kan je dit niet meer onder de mat blijven vegen.
Het moest anders kunnen.
Als mama, op mijn werk en hoe ik de verschillende ballen in de lucht hield. Dit kon toch niet de bedoeling zijn van mama zijn, van een carrière hebben, van een nieuw samengesteld gezin hebben.
Ik zocht naar de ‘hoe-dan’. En die vond ik die.